De jaren 90: Van het esthetische naar het ethische

 

"Als mijn generatie aan iets vorm moet geven, dan is het wel aan gebrek aan gebeurtenis­sen. De drama's van mijn leven spelen zich dan ook vooral in mijn hoofd af." (Bas Heijne)

 

De enige literaire stroming, die zich tot nu toe duidelijk aftekent, is die van het post-modernisme. Er is echter nog geen sprake van een school of een beweging, zoals dat het geval was in de jaren 80 bij de kring van de Revisor-auteurs. Er is ook geen manifest, geen eigen tijdschrift of een uitge­ver, om wie zich een groep heeft verzameld, er is zelfs niet eens een eigen lezerspubliek. Het enige duidelijke gegeven is, dat er een groep schrijvers is met een aantal gemeenschappe­lijke uitgangspunten over hoe een roman geschreven moet worden en wat daarbij de rol van de auteur is. Vergeleken met de vorige schrijversgeneratie zijn zij jonge rebellen, die geen enkele boodschap hebben aan de vermoeide auteurs van de jaren 80. De Revisor-auteurs dwongen respect af vanwege hun estheti­sche en stilistische hoogstandjes, maar in hun romans was nooit een spoor van enthousiasme of verontwaardiging voor wie of wat dan ook te vinden. De 90-ers brengen een duidelijke scheiding aan tussen populaire cultuur en elitekunst, zoals dat in de jaren 60 werd gepropageerd door het tijdschrift De Nieuwe Stijl. Van een doorbraak was toen nog geen sprake. De enige auteur, die radicaal koos voor het populaire, was Jan Cremer, die zijn eigen reclamecampagne opzette met een knal­lende bestseller als resultaat. Hij wordt dan ook nagevolgd door de debutanten van de jaren 90.

Over het begrip post-modernisme bestaan zeer uiteenlopende opvattingen. De een wil het zien als een stroming, de ander als een periode of een levenshouding, maar een eenslui­dende mening is er niet. In de post-moderne maatschappij is het begrip "informatie" een sleutelwoord en vervangt het oude leuzen als klassenstrijd, emancipatie, verrijking van de geest. Het gaat nu uitsluitend nog om de informatieve waarde van kennis of afzonderlijke taaluitingen. De geschiedenis wordt niet langer gezien als een complex van menselijke hande­lingen en ervaringen, maar als een combinatie van spel en illusie.

Opvallend is, dat de eerste post-moderne verschijnselen in de maatschappij samenvallen met het begin van de popmuziek, de rock 'n roll. Na de tweede wereldoorlog ontstaan er steeds snellere veranderingen in het consumptiegedrag, de mode en de kunst, de tegenstel­ling stad-platteland wordt vervangen door die van centrum-voorstad, er is een grote toename van de algemene mobiliteit door de snelle opkomst van de auto, in economisch opzicht wordt een geplande veroudering van produk­ten ingevoerd en er is een excessieve groei van de reclame. In de geschiedenis van de popmuziek vanaf de rock 'n roll vinden we dezelfde tendenzen terug:

consumptiegedrag: er ontstaat een enorme platenmarkt met snelle veranderingen voor een nieuwe doelgroep, de jeugd.

mode en kunst: snel opeenvolgende trends in de afgelopen 40 jaar.

centrum-voorstad: popmuziek is van begin af aan altijd een vorm van voorstadmuziek geweest.

opkomst van de auto: de automobielcultuur is aanwijsbaar in de popmuziek van Chuck Berry tot Bruce Springsteen.

geplande veroudering: herkenbaar in de hitlijst, wat vandaag een hit is, is morgen een gouwe ouwe.

reclame: popgroepen verkopen zich bij voorkeur via de video­clip, waarbij de grens tussen het maken van de muziek en het verkopen van hun produkt geheel vervaagt.

Popmuziek speelt een belangrijke rol in het leven van veel mensen, omdat zij hen kan laten zien wat hun positie in de wereld is. De boodschappen die popmuziek overbrengt kunnen door haar consumenten op vele manieren gebruikt en geïnterpre­teerd worden. Alledaagse conventies over gezin, werk, vrije tijd, liefde, thuis kunnen in de popmuziek bevestigd of ter discussie gesteld worden. Omdat de boodschap in een popsong­vaak schokkend is in de trant van "ik wil sex", "ik heb een hekel aan autoriteiten" of "ik vind die houding niet goed" ziet het establishment popmuziek vaak als iets rebels. Verzet is hier echter altijd verpakt verzet, omdat het ook nog ver­kocht moet worden. Bij dit commerciële aspect is de popster van groot belang, omdat hij het is, die met zijn image de boodschap in de popsong naar het publiek moet vertolken. Kunstmatigheid, berekening en het image zijn dan ook de be­langrijkste kenmerken van popmuziek. Post-moderne tendenzen vinden we vooral bij Prince en Michael Jackson, omdat zij in hun songs en met hun image grenzen laten wegvallen tussen blanke en zwarte cultuur, tussen man en vrouw, tussen kunst­werk en consumptie-artikel. Er is de laatste jaren zelfs een trend om het traditionele beeld van de pop-artiest als vertol­ker van songs te laten verdwijnen, met name in de zwarte Amerikaanse muziek van de hip-hop, scratch en rap, waarbij het onderscheid tussen artiest en technicus is weggevallen. Ook dat is een belangrijk aspect van het post-modernisme in de popmuziek.

In de beeldende kunst is de post-moderne kunstenaar geen vakman meer, maar een soort anarchist, die kunst ziet als een spel en nieuwsgierig is naar onbekende aspecten. Een kunstwerk is weliswaar een eenheid, maar geeft verschillende soorten informatie, die door de toeschouwer naar eigen inzicht her­schikt kan worden. Zo kan de happening gezien worden als een post-moderne kunstvorm.

In het post-moderne theater staat de mens en zijn ervaringen niet meer centraal, maar de gebeurtenis, die uit verschillende lagen bestaat, die onafhankelijk van elkaar kunnen zijn. Er wordt niets meer verteld, er gebeurt alleen iets. Het theater is een spel van toeval geworden, waarin de personen niet meer het onderwerp zijn, maar voorwerp. Ook hier bepaalt de toe­schouwer voor zichzelf wat zijn ervaringen zijn.

In de literatuur is het post-modernisme zowel een verdere uitwerking van als een reactie op het modernisme van de jaren 20.  De modernist schreef geen romans met herkenbare persona­ges en afgeronde wereldbeelden, waarmee de lezer zich kon identificeren, maar was meer geïnteresseerd in de stroom van gedachten en beelden in het hoofd van de personen. Hij geeft de lezer een hoeveelheid gebeurtenissen en ideeën die aangeeft hoe problematisch de werkelijkheid is. Van de lezer wordt dan ook veel gevraagd om de samenhang te zien. De post-moderne schrijver neemt de stilistische constructies va het modernisme over. Omdat hij de wereld versplinterd en het leven als een chaos ziet, zijn zijn teksten zelden gestructureerd, hij brengt slechts fragmenten bijeen. Alles kan met alles gecombi­neerd worden, de auteur citeert veel en laat teksten met elkaar spreken. Originaliteit is nauwelijks aanwezig, want volgens de post-moderne schrijver is alles al geschreven. Kenmerkend is de constructie van het verhaal - in het ver­haal - in het verhaal, waarbij meervoudige spiegelstructuren een roman uiterst gecompliceerd kunnen maken. Het accent komt hierdoor vooral op het verhalende karakter van het werk te liggen en minder op de theorie. Via de verbeelding proberen schrijvers als Nanne Tepper, Ingrid Baal, Manon Uphoff, P.F.Thomése, Kader Abdolah, Tonnus Oosterhoff de werkelijkheid zo overtuigend mogelijk weer te geven.

Een ander kenmerk van het post-modernisme is de "revolutie van het woord", een zich afzetten tegen de verheerlijking van de kunst en het estheticisme van de modernisten en de Revisor-auteurs. Kunst is volgens de post-modernisten niet iets ho­gers, maar een onderdeel van de alledaagse werkelijkheid, de literatuur kan geen waarheden over het leven verkondigen, laat staan de werkelijkheid herscheppen in fictie. Literatuur is uitsluitend een taalspel en verwijst alleen naar zichzelf. In de post-moderne roman staan dan ook geen diepzinnige uitspra­ken over de zin van het leven en de betekenis achter de woor­den en dingen. De lezer moet hierdoor een geheel andere lees­patroon ontwikkelen, want hij kan een roman niet meer lezen

vanwege de spanningsopbouw of de psychologi­sche diepgang. De inhoud is zo vlak mogelijk gehouden, het belangrijkste thema is zelfbespiegeling. Deze manier van schrijven wordt aangeduid met de term "ecriture". Van het post-modernisme wordt wel eens gezegd, dat het letterlijk en figuurlijk een vorm van hoge­schoolschrijverij is, omdat de meeste schrijvers docent aan een universiteit zijn en omdat van de lezer veel ervaring wordt vereist om de ecriture te kunnen begrijpen.

De post-moderne schrijvers in de Nederlandse literatuur debu­teerden bij voorkeur niet bij gevestigde literaire tijdschrif­ter of uitgeverijen, maar deden dat op hun eigen manier, via het tijdschrift "De Held", uitgeverij "In de Knipscheer", de bloemlezing "Maximaal" of via hun eigen kanalen. Op het oor­deel van de gevestigde critici stelden ze geen prijs, want ze wisten toch wel, dat niet alles goed was, wat ze hadden ge­schreven. Dat kwam later wel, eerst was het belangrijk, dat de aandacht op hen werd gevestigd.

Een gemeenschappelijk kenmerk van hun werk is, dat de televi­sie, de popsong, de computer en de voetbalwedstrijd een be­langrijke rol spelen, want daar zijn ze zelf mee opgegroeid. Didi de Paris gebruikt in zijn werk songteksten en reclameslo­gans, Joost Zwagerman bespreekt videoclips van Prince en Madonna, Robert Vernooy verwerkt motto's van popgroepen en teksten uit Sterspotjes, Joost Niemöller maakt gebruik van zijn journalistieke ervaring bij het jongerentijdschrift "Vinyl", "Martin Bril" neemt citaten op van Sylvester Stallo­ne, Peter Verhelst gebruikt elementen van Internet en cyberspace.

Het estheticisme van de 80-ers heeft bij de 90-ers plaats gemaakt voor de ethiek en dan meer in algemene zin dan op het gebied van de moraal. De satirische zedenschets wordt dan ook een gewild genre, evenals moderne versies van de wellevens­kunst en pleidooien voor de zinloosheid van dingen, d.w.z. voor alles wat buiten de geprogrammeerde wereld valt, waar doelmatigheid als maat voor goed en kwaad wordt gebruikt.

De laatste jaren is er een tendens om de literatuur niet meer te zien als een spel van werkelijkheid en verbeelding, maar als een synthese tussen vorm en inhoud, waarbij een roman als   een soort paradox zowel realistisch als symbolistisch moet zijn. Literaire technieken vallen nu samen met motieven en thema's en er worden doorkijkjes ingevoegd om het verhaal diepte tegeven. Het rokje in Charlotte Mutsaers Rachels rokje en de hondenstaart in Patricia de Martelaeres De staart zijn het symbool voor de hardnekkigheid om je niet te laten kennen, het denkbeeldige gesprek tussen vader en zoon in Indische duinen van Adriaan van Dis zorgt voor een extra dimensie, net zoals de filosofische zoektocht bij Connie Palmen en het poseren van de hoofdpersoon bij Marie Kessels.

 

Twee post-moderne schrijvers

Joost Zwagerman

De hoofdpersonen in de romans van Zwagerman proberen hun onschuld te bewaren door zich af te sluiten van de corrupte werkelijkheid en te vluchten in een eigen droomwereld. Toch zijn de invloeden van de boze buitenwereld niet te vermijden, waardoor droom en werkelijkheid zich met elkaar vermengen. In "De houdgreep" komen twee jonge mensen terecht in de gladde wereld van de filmmakers en de popmuziek in Londen. Zij krij­gen de hoofdrol in een videoclip van een popgroep die optreedt in een decor van nepschilderijen van de surrealist Magritte. Hun zuivere liefde krijgt een geduchte knauw als blijkt, dat de producent de angsten van het meisje die door de jongen aan hem zijn doorverteld, in de clip heeft verwerkt. De roman "Gimmick" beschrijft de opkomst en ondergang van een disco­theek, waar veel post-moderne kunstenaars bij elkaar komen, die in korte tijd populair geworden zijn door de massamedia, waardoor ze veel geld verdiend hebben. Uiteindelijk blijkt hun roem oppervlakkig en kortstondig te zijn en gaan ze ten onder aan de cocaïne, drank en sex. In "Vals licht" komt de student Simon Prins in de wereld van de prostitutie terecht door zijn liefde voor het hoertje Lizzie Rosenfeld, maar ook hun harts­tochtelijke verhouding wordt bedreigd door de Amsterdamse onderwereld, de drugsmaffia en een als hoerenloper bekend­staande televisiepresentator.

Het taalgebruik van Zwagerman is zowel in zijn proza als poëzie modieus en brutaal, omdat hij de scheiding tussen de populaire en elitaire cultuur doelbewust wil opheffen. Hij citeert regelmatig teksten van gerenomeerde schrijvers, maar ook van zangers van het levenslied, omdat originaliteit voor een moderne schrijver nauwelijks meer mogelijk is. In "Vals licht" maakt hij bijvoorbeeld gebruik van Simon Vestdijks roman "De dokter en het lichte meisje", in de poëziebundel "De ziekte van jij" staan zinnen uit gedichten van bekende Neder­landse dichters, maar ook van Gerard Cox en Conny Vandenbos.

Dirk van Weelden

In de roman "Tegenwoordigheid van geest" zoekt de sportfoto­graaf Harrie Panetella naar de definitie van het begrip tegen­woordigheid van geest en komt tot de conclusie, dat dit het vermogen is om vloeiend over te schakelen van het werkelijke naar het mogelijke. Het is een eeuwig moment, dat zich af en toe laat vastleggen in de foto's die Panetella bij sportevene­menten maakt, bijvoorbeeld van de basketballer die al zwevend stilstaat tussen schot en doelpunt in een perfecte balans tussen denkbare mogelijkheden en gerealiseerde kansen. In feite is Panetella op zoek naar de dingen, die er niet toe doen. Lange tijd denkt hij, dat Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden, zijn ideaal is, maar als hij er geweest is, weet hij dat hij zijn illusie ergens anders zal moeten realiseren.

Van Weelden past in deze roman een soort verhalende filosofie toe, die ook in de bouw en de verteltrant naar voren komt. De personen en de filosofische gesprekken zijn fictief, maar het is duidelijk dat hij zich uitvoerig heeft gedocumenteerd. Het boek staat vol met uitgewerkte scenario's voor televisiepro­gramma's en essays over schrijvers, waardoor van Weelden meer een verzamelaar van ideeën is dan een verteller.

De roman "Mobilhome" kan gezien worden als een vervolg op "Tegenwoordigheid van geest". Het thema is hier de onvrede met het saaie alledaagse bestaan tegenover de lokkende rest van de wereld. Ook in de vorm komt het verzet tegen het alledaagse naar voren door de indeling in zes losse episoden, die met elkaar verbonden worden door een overkoepelende filosofie. "Mobilhome" is een essayistische roman, d.m.v. verhalen maakt van Weelden duidelijk dat hij al schrijvend wil demonteren, wat zich in hem aan informatie, geschiedenis en opgedrongen kennis heeft vastgezet. Uiteindelijk worden de tegenstellingen verzoend in het begrip "mobilhome", een grote camper, die in feite een soort verrijdbaar thuis, een verplaatsbaar huishou­den is.